De Hemonybeiaard van de Nicolaïkerk

De gebroeders Hemony, afkomstig uit Lotharingen en sinds 1641 als gieters werkzaam in Zutphen, hadden al in 1652 een beiaard geleverd voor de Jacobitoren in Utrecht. Blijkbaar was deze bij de burgerij in de smaak gevallen want toen de Hemony’s in 1656 nogmaals een reeks speelklokken aanbood, reageerde het stadsbestuur zeer positief. Waarschijnlijk maakten ook de gunstige financiële voorwaarden een dergelijke transactie aanlokkelijk. François en Pieter Hemony hadden de beiaard al in de jaren 1649 tot 1651 gegoten, dus gelijktijdig met het spel voor de Jacobikerk, maar François had met de afzet enige moeilijkheden. In 1653 probeerde hij de klokken aan Keulen te leveren, na het geheel op eigen kosten per schip naar deze stad getransporteerd te hebben. Het enthousiasme was groot, maar de politiek nog onzekere situatie weerhield het stadsbestuur van aankoop. Vervolgens liet hij bij Athanasius Kircher informeren of er misschien in Rome voor zijn spel belangstelling was. De geleerde zelf toonde zich hoogst geïnteresseerd en verkreeg van Hemony in een op 26 februari gedateerde brief nadere informaties over zijn gietkunst. Tot verkoop van het spel aan Rome kwam het echter niet. Als gevolg van deze tegenvaller kwam de reeks van 23 klokken met een omvang van c– d2 – e2 chromatisch tot c4 tenslotte naar Utrecht.

In 1933 werd het spel met een octaaf uitgebreid. Deze twaalf klokken van de Engelse klokkengieter Taylor waren weliswaar van goede kwaliteit, maar bleken niet bij de aanwezige Hemony-reeks aan te sluiten. Om deze reden kreeg in 1957 de firma Petit en Fritsen te Aarle-Rixtel de opdracht twaalf nieuwe klokjes te gieten. In 1985 is de beiaard gerestaureerd door de firma Eijsbouts te Asten, die bij deze gelegenheid nog eens vijf klokjes heeft gegoten. In 1988 kwamen daar twee klokjes bij. Deze klokjes waren een geschenk van de Utrechtse Klokkenspel Vereniging, die in 1988 haar 60-jarig bestaan vierde. Al met al kwam de omvang van het carillon hierdoor op 3½ octaaf: g1 (werkelijke toonhoogte: e1) – c2 – d2 – e2 – f2 – fis2 … g5.

De speeltrommel

De speeltrommel van de Nicolaïkerk is afkomstig uit het uurwerk dat in 1581 door de heer Goert Woutersz., stadsslotenmaker te Amsterdam is gemaakt. Dit uurwerk heeft tot het einde van de 19e eeuw in de toren van de Nicolaïkerk gestaan en is, nadat de speeltrommel was verwijderd, opgesteld geweest in de Egmondkapel van de Domtoren en later in het Rijksmuseum van Amsterdam.
De speeltrommel uit dat oude uurwerk is door de familie Addickx omgewerkt tot een systeem voor verschuifbare noten en deze speeltrommel doet tot op de dag van vandaag dienst.

Het oude uurwerk van de Nicolaïkerk is in 2006 opnieuw opgebouwd door een groep vrijwilligers van de UKV. Het heeft een plaats gekregen in het noordertransept van de Nicolaïkerk. Van de ontbrekende speeltrommel is door Henk Scholte een houten replica gemaakt die nu is ingebouwd in het uurwerk. Het uurwerk loopt én slaat in de regel op zondagmiddag tijdens ‘Open Klaas’.